De herfst had zijn intrede gedaan. Wolf zijn vacht was dikker geworden. Daaraan kon Heks direct zien wanneer het tijd was om extra hout te sprokkelen. In de avond ging de zon eerder onder. Ze scheen haar licht over de boomtoppen die in rood, oranje en geel gehuld waren. Ze lieten hun bladeren vallen om de grond te beschermen tegen de kou die zou komen.

 

Ondanks dat het eerder donker was en later licht was het een drukke boel in het bos. Eekhoorntjes verzamelden nootjes en zaden en andere dieren volgden hun voorbeeld. Als Eekhoorntje te dicht bij kwam, trok Wolf een sprintje en rende net zo lang achter Eekhoorn aan totdat Eekhoorn boos vanaf een tak zat te tjirpen en te klappen met zijn grote staart. Wolf vond het leuk, zijn tong hing aan de zijkant van zijn bek en hij rende verwilderd in het rond. Wolf leek wel op een mini-tornado.

Het regende meer de laatste dagen en Heks was vooral in haar huis te vinden. Boeken werden afgestoft en opnieuw bekeken. En soms vond Heks nieuwe wijsheden. 's Avonds stak Heks kaarsen aan en natuurlijk een fijn houtvuur. Met een kopje thee zat ze bij het vuur. Wolf lag er gezellig bij. 

Het was de tijd van het jaar dat schaduwen kwamen. Er was 1 dag in het jaar waarbij schaduwen vrij konden bewegen. Je moest ook oppassen dat je schaduw op die dag niet de kuierlatten nam en voor altijd wegvloog. Heks zat bij het vuur, met haar kopje thee en zag vanuit haar ooghoek een schaduw aankomen.

 

Over de muur gleed de schaduw langzaam naar de Heks toe. Grote rode ogen keken naar Heks en Wolf. Wolf stond op met een dikke borstelvacht en gromde zachtjes. Heks was niet bang en draaide haar stoel. De schaduw kwam dichterbij en keek indringend naar Heks. Heks keek naar de schaduw en zei verder niets. Ze was in gedachten verzonken. De schaduw veranderde van vorm en Wolf schrok zich een hoedje. De schaduw leek op Heks.

Wolf ging snel liggen.  Heks deed haar handen in elkaar en liet haar hoofd rusten op haar handen. Ze sloot haar ogen en maakte contact met de schaduw.. Het haardvuur was bijna uitgegaan en de schaduw was opgegaan in het grote donker. Het donker voelde zwaar aan. 

Lang geleden was er een dag waarop in de avond alle haardvuren uit werden gedaan. In het donker wachtte men tot op de heuvel het vuur werd ontstoken. Iemand van het gezin ging dan naar de heuvel om wat van dat vuur naar huis te brengen en daar de haard mee aan te steken. Mannen liepen met dierenhuiden en enge maskers door het dorp en er werd een extra bord neergezet voor mensen die de rivier over waren gestoken. Knollen werden uitgehold en voor de deur gezet met een kaarsje, zodat de weg naar huis gevonden kon worden.

Heks liet nu ook het haardvuur helemaal uitgaan, er was geen enkel licht meer in het Heksenhuisje. Zo zaten Wolf en Heks. De wind waaide om het huisje, er was geritsel en in de verte hoorde Heks een uil. Vannacht zou de haard niet meer aangaan, pas morgen weer. Heks zou wachten totdat het weer licht geworden was. Deze nacht was voor overpeinzingen en verdriet. 

Morgen zou Heks pompoensoep maken en iets lekkers voor Wolf. Haar trouwe metgezel. 

Morgen zou het nieuwe jaar beginnen, het zou Midwinter worden en met  Imbolc zou het licht echt terugkomen. De schaduwen zouden weer minder worden en de lente zou de bloemen laten groeien en bloeien. Mensen zouden weer meer naar buiten gericht zijn. Maar nu nog niet. Nu was het tijd om de reis naar binnen te maken en af te dalen naar daar waar schaduwen zitten.